Het sterven van de morele gemeenschap – Patrick J. Buchanan

Dit is een vertaling. Klik hier voor het originele artikel in het Engels.

“De tegenstanders (van het homohuwelijk) hebben geen ander punt dan onwetendheid, onverdraagzaamheid en vooroordeel.”

Zo schrijft Richard Cohen in zijn vierende column over gouverneur Andrew Cuomo’s rol in het legaliseren van het homohuwelijk in de staat New York.

Welnu, gezien het feit dat geen enkel land in 20 eeuwen christendom het homohuwelijk gelegaliseerd heeft en in deze eeuw meerderheden in alle 31 Amerikaanse staten waarin het op het stembriefje heeft gestaan het verworpen hebben, zegt Cohen zo ongeveer dat, sinds de tijd van Christus, de geschiedenis van het Westen een eindeloos duister tijdperk is geweest, gedomineerd door morele imbecielen en kwezels.

Want de overtuiging dat homoseksualiteit onnatuurlijk en immoreel en het homohuwelijk een orwelliaanse absurditeit is heeft altijd deel uitgemaakt van het christelijke morele kader. Generaal George Washington beval dat actieve homoseksuelen uit het leger werden gegooid. Thomas Jefferson stelde homoseksualiteit gelijk aan verkrachting. Pas in 2003 werden homoseksuele handelingen door het Amerikaans hooggerechtshof tot beschermd recht verheven.

Wat is de morele basis voor het argument dat homoseksualiteit normaal, natuurlijk en gezond is? De afgelopen jaren is het in verband gebracht met hoge aantallen AIDS- en darmziektebesmettingen en, naar uit overlijdensberichten in gaykranten blijkt, vroegtijdig overlijden. Waar is de succesvolle samenleving waarin het homohuwelijk normaal was?

Pas in 1969, bij de Stonewall-rellen in een homobar in Greenwich Village, werd het punt breed gedragen, behalve alleen door de Mattachines van Frank Kameny, dat homoseksualiteit het verdiende om behandeld te worden als een natuurlijke en normale liefdesuiting.

En toch, Cohen heeft een punt wanneer hij de uitdrukking “vooroordeel” gebruikt.

Zoals Albert Einstein het bekeek: “Algemene beschaafdheid is de verzameling vooroordelen die op de leeftijd van 18 jaar verworven zijn.” Tegen de tijd dat ze 14 zijn hebben de meeste jongens op de speelplaats geleerd dat er iets ongerijmds is aan jongens die zich seksueel aangetrokken voelen tot andere jongens.

Vandaar de behoefte van politiek correcte universiteiten om zulke ideeën uit de gedachten van jongeren te wissen en ze in de nieuwe waarheden van de moderniteit te indoctrineren.

Maar zijn we werkelijk wijzer dan onze voorouders? Zoals Edmund Burke over de denkers uit zijn tijd schreef:

“Vele van onze theoretiserende mannen wenden, in plaats van algemene vooroordelen te kraken, hun scherpzinnigheid aan om de latente wijsheid te ontdekken die in hen heerst. Als ze vinden wat ze zoeken, en daarin falen ze zelden, zien ze het als wijzer om het vooroordeel, met de redenering erachter, aan te nemen, dan het kleed van vooroordeel weg te werpen en zodoende niets over te houden dan een kale redenering.”

Grote geesten vonden ooit waarde in de “vooroordelen” of inherente wijsheid van een volk, als een stimulans voor deugdzaam gedrag.

Nog een keer Burke:

“Vooroordeel kan direct worden aangewend in een noodgeval. Het stuurt het bewustzijn van te voren in een koers van wijsheid en deugd, en laat de man niet op het beslissende moment sceptisch en besluiteloos aarzelen.”

In onze nieuwe samenleving, waar traditionalisten van lossplijten, zijn veel heersende ideeën geworteld in een ideologie die met Burke’s “algemene vooroordelen” in oorlog is.

Vooraanstaand onder hen is dat homoseksualiteit natuurlijk en normaal is. Dat abortus het recht van een vrouw is. Dat alle vrijwillige seksuele relaties moreel evenwaardig zijn. Dat vrouwen en mannen gelijk zijn en dat als de eersten niet gelijk vertegenwoordigd zijn in de top van het academische, militaire en politieke leven, dit alleen het resultaat kan zijn van hatelijke discriminatie die door de wet moet worden gecorrigeerd. Dat alle rassen, religies en etnische groepen gelijk zijn en allemaal gelijke beloningen moeten hebben.

Ooit een natie synoniem met vrijheid, bidt het nieuwe Amerika nu aan het altaar van gelijkheid.

Een dag eerder, op dezelfde pagina van de Washington Post schrijvend als Cohen, bejubelde Greg Sargent Cuomo’s wet als “een enorme overwinning … voor gelijkheid … een grote nederlaag voor die zelfbenoemde ‘conservatieven’ die een hekel hebben aan de overheid, behalve wanneer zij een vorm van gelegaliseerde discriminatie bevorderd, die zich voegt naar hun vooroordelen.”

Sargent heeft ook een punt. Maar achter de “vooroordelen” van conservatieven over de morele superioriteit van het traditionele huwelijk liggen 2000 jaren van geschiedenis en recht. Wat is de intellectuele en morele basis van Sargent’s zienswijze?

Hij beweert: “meerderheden van Amerikanen zijn niet bereid om een tweederangs status aan de intieme relaties van homo’s en lesbiennes toe te schrijven.”

Zeker, dat kan gezegd worden van de rechterlijke macht in Albany (hoofdstad van de staat New York – red.).

Maar waarom lijkt Barak Obama dan zo huiverig om het homohuwelijk te omarmen?

In 2012 zullen we erachter komen wie het politieke gelijk aan zijn kant heeft, als de kwestie op de stembriefjes gaat in de staten die het strijdperk vormen. Maar moet de morele waarheid gevonden worden in de stembus? Hebben we geen beter moreel kompas dan de wil van de meerderheid?

“Een nieuw Amerika verrijst in het begin van de 21ste eeuw,” zei aartsbisschop Charles Chaput van Denver vorige week, “en het ziet ernaar uit dat ze veel minder vriendelijk gestemd is ten opzichte van religie dan wat ooit in het verleden van de natie.”

Daaraan voegde hij met scherpte toe, “Als katholieke sociale instellingen gedwongen worden om hun katholieke overtuiging met betrekking tot het huwelijk, de familie, sociale rechtvaardigheid, seksualiteit (en) abortus te veranderen,” zouden ze deze instellingen moeten opheffen.

Voorspelling: We gaan een tijdperk in waarin gemeenschappen van elkaar af brokkelen en burgerlijke ongehoorzaamheid op morele gronden zo gebruikelijk wordt als in de dagen van de segregatie.

Bron: creators.com