Katyn en de “goede oorlog” – Patrick J. Buchanan

Dit is een vertaling. Klik hier voor het originele artikel in het Engels.

De onthoofding van de Poolse regering afgelopen weekend, President Lech Kaczynski en de militaire leiding inbegrepen, in die vlucht naar Smolensk om de slachting van Katyn te gedenken, doet denken aan de verschrikkelijke en tragische dagen en daden van wat velen nu de “goede oorlog” noemen. Uit Russische verslaggeving zou blijken dat de Poolse piloot vier instructies van de luchtverkeersleiding om naar Moskou of Minsk uit te wijken, in de wind heeft geslagen. Er wordt gespeculeerd als zou Kaczynski, die een trotse nationalist was en wantrouwig tegenover russen, zijn piloot standvastig hebben geïnstrueerd om te landen, om het zeventigste gedenkjaar van Katyn niet te vertragen. Het symbolisme is onvermijdelijk.

Want het was de Poolse trotsering van Adolf Hitler’s eis om de terugkeer van Danzig, een Duitse stad die onder Poolse controle kwam na de Eerste Wereldoorlog, te onderhandelen, die de voedingsbodem vormde voor het Hitler-Stalin pact, dat tot Katyn leidde.

Nadat de Duitse invasie op 1 september 1939 de oorlog ontketende, viel Jozef Stalin Polen vanuit het oosten aan. Daarbij werden velen van het Poolse officierskorps gevangen genomen.

In april 1940 vermoordde de Russische geheime politie, de NKVD, op bevel van Stalin, de hele Poolse leiding van het land, waaronder 8000 officieren, en bijna tweemaal dat getal intellectuelen en maatschappelijke leiders. Ongeveer 4000 werden in het Katynwoud neergeschoten met hun handen achter hun ruggen gebonden.

De Duitsers groeven de lichamen in 1943 op en nodigden het Rode Kruis uit om de vindplaats te onderzoeken. Door middel van kranten die bij de lichamen werden gevonden werd de datum van de gruweldaad vastgesteld op meer dan een jaar voordat het Duitse leger de Sovjet-Unie binnenviel.

Toen Poolse patriotten, wiens zonen met de Royal Air Force hadden gevolgen in de Battle of Britain, naar Winston Churchill gingen om eisen dat hij verantwoording van Stalin zou verkrijgen over de gruweldaad, scheepte hij hen af.

“Er is geen reden om rond de drie jaar oude graven van Smolensk te gaan sluipen,”, zei de Grote Man.

Op Stalin´s verzoek intimideerde Churchill de Polen om de Sovjet annexatie van al het Poolse land, waarmee Stalin werd beloond door zijn pact met Hitler te tekenen, te accepteren.

Tijdens de Neurenberger processen klaagde de Russiche delegatie, geleid door Andrei Vishinsky, de aanklager die Stalin´s vuile werk deed in de zuiveringsprocessen, de Duitsers aan voor de slachting.

Dit wierp een probleem op voor de Amerikanen en Britten die de waarheid wisten. Zij draaiden om de zaak heen door de aanklacht als onopgelost te beschouwen.

Voor, tijdens en na de Neurenberger processen, die de Nazis wegens “misdaden tegen de menselijkheid” zouden veroordelen, werd een van de grootste misdaden tegen de menselijkheid in de geschiedenis gepleegd. Vijftien miljoen Duitsers -oude mannen, vrouwen en kinderen- werden als vee uit hun voorvaderlijke woningen in Pruisen, Pommeren, Brandenburg, Silezië en Sudetenland verdreven.

Zoals voorvechter van mensenrechten Alfred de Zayas schreef in zijn moedige “Nemesis at Potsdam: The Expulsion of the Germans From the East” stierven misschien 2 miljoen mensen in de uittocht. Weinig Duitse vrouwen in Oost-Europa ontsnapten aan verkrachting.

De Geallieerden knepen een oogje toe voor deze monsterlijke gruweldaad, terwijl historische namen verdwenen. Memel werd Klaipeda. Pruisen verdween. Königsberg, de stad van Immanuel Kant, werd Kalingrad. Danzig werd Gdansk. Breslau werd Wroclaw.

“De Duitsers verdienden het, om wat ze hebben gedaan,” is het weerwoord dat volgt.

Ontegenzeggelijk, de Nazi-misdaden waren talrijk en gruwelijk – tegen Polen, Oekraïners, Russen, Joden.

Toch waren het onschuldige Duitsers die de prijs betaalden voor de misdaden van de schuldige Duitsers.

Wat er van 1939 tot 1948 in Oost- en Centraal-Europa gebeurde leverde bewijs, alsof er meer nodig was, voor de waarheid van W.H. Auden´s inzicht in zijn gedicht “September 1, 1939”: “Degenen die kwaad is aangedaan doen kwaad terug.”

Aan het eind van de oorlog kwamen Churchill en Harry Truman overeen om 2 miljoen Sovjet-krijgsgevangenen naar Stalin te repatriëren, van wie niemand terug wilde. Want terugkeren naar Rusland betekende een gewisse dood aan het eindstation of een kort en onmenselijk leven van slavenarbeid in de Goelag Archipel.

“Operation Keelhaul” was de naam die aan de geheime verstandhouding tussen de Geallieerden en het Rode Leger werd gegeven, waarbij deze doodsbange krijgsgevangenen terug werden gestuurd in de handen van dezelfde Sovjet-beulen die ook de slachting bij Katyn hadden aangericht.

Op 3 september 1939 verklaarden Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Duitsland om de integriteit en onafhankelijkheid van Polen te herstellen. Om dit doel te bereiken veranderden ze een Duits-Poolse strijd die drie weken duurde in een wereldoorlog die zes jaar voortwoedde.

En werd Polen gered? Nee. Polen werd gekruisigd.

Als een gevolg van de oorlog die ten behoeve van haar gevoerd werd sneuvelden miljoenen Polen -zowel Joden als Rooms-katholieken, werd de slachting bij Katyn voltrokken, werd het Poolse leger vernietigd, leed het land onder vijf jaar Nazi-overheersing en bijna een halve eeuw van communistische vervolging.

De tragedie van dit moment is dat het mannen van de naoorlogse generatie waren, als Lech Kaczynski, die het geloof van hun vaderen behielden en Polen uit die duisternis in het zonlicht van vrijheid leidden, die stierven terwijl ze eerbetoon wilden betrachten aan hun vaderen die hadden geleden aan een van de grootste misdaden van die bloedigste van alle eeuwen.

Bron: The American Cause